Het recht is voor iedereen, maar van niemand
Pieter is senior rechter bij de rechtbank Midden-Nederland. Hij is in 1995 begonnen met de raio-opleiding en vanaf 1998 werkzaam als rechter, vooral in het strafrecht. Daarvoor was hij onder meer teamvoorzitter van een team rechters en griffiers en portefeuillehouder digitalisering van de strafrechtspraak in Nederland.
De toegang tot het recht verbeteren
‘Nu ben ik een beetje een vreemde eend in de bijt’, vertelt Pieter. ‘Ik werk nog steeds als rechter, maar heb ook een startup binnen de Rechtspraak opgezet met de naam voorRecht-rechtspraak.nl. voorRecht heeft tot doel de toegang tot het recht te verbeteren.
Vaak hebben mensen onvoldoende inzicht in hun situatie. Ze missen informatie over hoe het zit met regels en procedures, wie waarvoor verantwoordelijk is, enzovoort. Daardoor krijgen ze niet altijd waar ze recht op hebben. Als je die zaken in klare taal uitlegt, snappen burgers beter hoe het recht in elkaar zit en wordt het ook voor hen toegankelijk. Op die manier proberen we rechtzoekenden te ondersteunen om zelf hun problemen op te lossen. Lukt dat niet, dan helpen we ze, zonder het op de juridische spits te drijven. Uiteindelijk willen we daarmee bijdragen aan meer eerlijkheid en rechtvaardigheid in de samenleving.’
Veel aandacht voor het hóe
‘Wat ik doe met het platform is vergelijkbaar met wat mij drijft als rechter. Ik wil iets uitleggen op zo’n manier dat de ander het begrijpt.
Dat heb ik al meegekregen op de eerste dag van mijn rio-opleiding. Een ervaren opleider vroeg mij toen: “Ken je Elsschot?” “Ja, die ken ik, onder andere van het boekje Kaas.” “Oké, luister, als je dat boekje bij de rug pakt en je schudt eraan, dan valt er geen letter uit. Zó moet jij je vonnissen schrijven. Maak enkelvoudige zinnen. Zet overal waar het kan een punt, in plaats van die eindeloze samengestelde zinnen vol komma’s.”
Begrijpen vraagt overigens om meer dan alleen de juiste woorden kiezen. Ik vind het ook belangrijk om te checken of de boodschap aangekomen en begrepen is. Vaak roept niet zozeer de inhoud van een beslissing weerstand op, maar de manier waarop je de boodschap brengt. De hele bejegening draagt daaraan bij. Het is belangrijk dat iemand zich gehoord voelt, maar ook het gevoel heeft dat je zijn dossier goed kent, dat je je echt in zijn situatie hebt verdiept.’
We worden steeds meer een lerende organisatie
‘Zowel in mijn rol als rechter als in de andere rollen die ik vervul voor de Rechtspraak, vraag ik me voortdurend af: wat zijn we aan het doen en hoe kan het beter? We groeien steeds meer toe naar een cultuur waarin we daar samen consequent aan werken.
Zo is het heel gewoon om in de raadkamer een feedbackrondje te maken. Rechters onderling doen dat overigens gemakkelijker dan bijvoorbeeld rechters en griffiers, valt me op. Ik probeer mijn griffier daar wel toe uit te nodigen: “Heb ik nog iets gedaan of gezegd waar jij kromme tenen van kreeg?”’
Hoe houd je je rechtersbrein gezond?
‘Tegelijkertijd probeer ik zelf alert te zijn op wat ik zeg of doe en wat het effect hiervan is. Maar ook op wat er bij mezelf gebeurt. Zo betrap ik mezelf er wel eens op dat ik een verdachte of advocaat heel sympathiek vindt, of dat iemand juist in mijn allergiezone zit. Het is dan belangrijk dat je goed naar jezelf kan kijken: wat gebeurt er en in hoeverre beïnvloedt dit mijn kijk op de zaak?
Buiten de zitting wisselen rechters regelmatig ervaringen uit, of leggen ze iets aan elkaar voor: “Ik zit met dit en dit vraagstuk, hoe zou jij het aanpakken?” Los van de reactie die je krijgt, is het interessant om je af te vragen wíe je opzoekt. Wat maakt dat jij in een zaak nou juist die ene collega raadpleegt en niet die andere? Ben je op zoek naar een andere invalshoek om een zuivere afweging te maken? Of zoek je onbewust bevestiging bij iemand van wie je weet dat hij of zij er op dezelfde manier over denkt? Als je het juiste wilt doen en beslissen, is het belangrijk dat je je rechtersbrein gezond houdt.’
Moed, om altijd te doen wat juist is
‘Het rechterschap vraagt veel meer van ons dan juridische deskundigheid, een onafhankelijke blik en een onpartijdige houding. Je moet ook invoelend vermogen hebben, en kunnen communiceren en reflecteren.
Ik voeg daar graag het Franse woord ‘courage’ aan toe. Morele moed opbrengen is niet altijd gemakkelijk. Als je weet dat jouw beslissing in de buitenwereld slecht zal vallen, sta je er als rechter soms eenzaam in. Dan is het belangrijk dat je durft te denken: het zal allemaal wel, maar ík heb hier te oordelen en wel op déze manier.’