Ik vind het mooi om me helemaal vast te bijten in een dossier
Van junior naar senior gerechtsjurist en uiteindelijk stafjurist
‘Tijdens mijn studie Nederlands Recht had ik een bijbaan als oproepgriffier bij de rechtbank Limburg, locatie Maastricht. Na mijn afstuderen heb ik even gesnuffeld bij een advocatenkantoor, omdat ik erover twijfelde om advocaat te worden. De commerciële benadering sprak mij echter minder aan.
Eerst heb ik anderhalf jaar in de vreemdelingenkamer gewerkt en vervolgens veertien jaar bij de afdeling Familie en Jeugd. In deze periode heb ik me ontwikkeld van (junior) gerechtsjurist naar senior gerechtsjurist tot uiteindelijk stafjurist. Dat gaat deels werkenderwijs en deels doordat ik een aantal cursussen en trainingen heb gevolgd om mijn communicatie- en beïnvloedingsvaardigheden te verbeteren.’
Een heel dynamisch rechtsgebied met veel afwisseling
‘Twee jaar geleden ben ik teruggekeerd naar de afdeling Burgerlijk Recht, Handel. De onderwerpen die daar worden behandeld, spreken me aan. De dynamiek is groot; elke zaak brengt nieuwe uitdagingen met zich mee. Je wordt gedwongen steeds opnieuw uit te zoeken hoe het in elkaar zit, wat er (mogelijk) in de wet is veranderd en wat dit betekent voor hoe we tegen bepaalde zaken aankijken.
Ik vind het mooi om de diepte in te gaan en kan me helemaal vastbijten in een dossier. Op dit moment bereid ik me voor op een vrij complexe zaak die al bijna tien jaar loopt en waar een dossier van letterlijk zo’n anderhalve meter papier aan hangt (lang leve de digitalisering 😉). Dat moet je heel grondig doorspitten, want je moet straks – in het overleg met de rechter(s) – weten waarover je het hebt.’
Sparringpartner voor de rechter
‘Je bespreekt de zaak inhoudelijk met de rechter, of in een meervoudige kamer met drie rechters. Dan wissel je uit: hoe kijkt iedereen ertegenaan? Ontbreekt er nog informatie waar we achteraan moeten? Is er jurisprudentie waar we ons in moeten verdiepen? Zijn er bepaalde vragen die we op zitting willen stellen?
Ik vind het leuk om te discussiëren over een zaak en neem daarbij geen blad voor de mond. Je bent een serieuze sparringpartner voor de rechter(s). Datzelfde ervaar ik in overleggen met collega-gerechtsjuristen. Als je net bij de Rechtspraak komt werken, ben je nog wat terughoudend, maar in de loop der jaren bouw je veel kennis en ervaring op en kun je wat directer en stelliger zijn; collega’s vertrouwen erop dat je weet waar je het over hebt.’
Het vonnis schrijven is een vak apart
‘Tijdens de zitting treed je op als griffier, ben je intensief aan het luisteren en leg je vast wat door partijen wordt gezegd. Zo nodig laat je de rechter de zitting schorsen om even met de rechter in gesprek te gaan als er iets dreigt te worden gemist.
Na de zitting gaan we overleggen, oftewel raadkameren, en bepalen we gezamenlijk hoe het vonnis er in grote lijnen uit moet zien. We kijken wat we nodig hebben om de motivering dragend te maken en het verhaal goed te onderbouwen op een voor partijen begrijpelijke wijze. Daarna ga ik er opnieuw mee aan de slag.
Een vonnis schrijven leer je niet binnen een jaar, daar groei je in. Je moet het dossier van haver tot gort kennen en – in het burgerlijk recht – in staat zijn zaken kort, helder en zakelijk te verwoorden. Ter vergelijking: bij familie- en jeugdrecht schrijf je wat meer verhalend en meer richting de personen die erbij betrokken zijn.’
Het is echt een gezamenlijk product
‘Het gebeurt wel eens dat ik tijdens de uitwerking van een vonnis merk dat wat we in de raadkamer besloten hebben niet helemaal logisch is. Soms loop ik in zo’n geval naar de rechter toe om het af te stemmen; een andere keer pas ik het conceptvonnis zelf aan, waarna ik het voorleg aan de rechter. Ook daaraan kun je zien dat het echt een gezamenlijk product is, waaraan je als gerechtsjurist een belangrijke bijdrage levert.
De buitenwereld heeft dat vaak niet in de gaten. Tegenwoordig is er wat meer aandacht voor; je ziet ook steeds vaker de naam van de gerechtsjurist onder een uitspraak staan. Uiteindelijk blijft de rechter wel eindverantwoordelijk.’
Je inzet wordt gewaardeerd
‘Al met al bevalt het me heel goed bij de rechtbank. Er hangt een gemoedelijke werksfeer, je weet wat je aan elkaar hebt en je inzet wordt gewaardeerd. De werkdruk kan hoog zijn, maar daar kun je zelf wat aan doen. Ik heb geleerd ‘nee’ te zeggen. Het is belangrijk om je grens te bewaken, op een vriendelijke, maar duidelijke manier en het wordt ook gerespecteerd. Omgekeerd, als het rustig is, vraag ik rond: “Heeft er iemand een zaak voor mij… kan ik helpen om een vonnis te schrijven?”
Ik vind het fijn om het druk te hebben. Als je lekker bezig bent, hou je de vaart erin. Dan functioneer ik het best.’