Hariëtte - gerechtsjurist
‘Ik groeide door naar een functie bij de rechtbank. Eerst op de afdeling civiel en daarna de afdeling bestuursrecht. Via ons eigen opleidingsinstituut SSR volgde ik de opleiding tot gerechtssecretaris. Dit heet nu gerechtsjurist. Ik vond het pittig om tegelijk te werken en te leren, maar je krijgt wel direct praktijkervaring. Zo ben ik uiteindelijk gerechtsjurist geworden bij strafrecht.’
Iedere strafdossier is weer anders
Inmiddels heeft Harriëtte al 30 jaar kennis en ervaring binnen de Rechtspraak en werkt ze als senior gerechtsjurist bij het gerechtshof in Leeuwarden. ‘Ik heb gekozen voor strafrecht, omdat ik het een interessant en gevarieerd gerechtsgebied vind. Strafrechtzaken zijn veel in de media, iedereen vindt het interessant. Ik vind het zelf boeiend om te weten wat mensen beweegt. Hoe komt iemand tot de daad? Wat drijft iemand? Als je een strafdossier openslaat, weet je nooit wat je te wachten staat.
Een diefstalzaak, bijvoorbeeld, is altijd anders, omdat er nooit exact dezelfde omstandigheden zijn. Afhankelijk van de diefstal hangt er een ander ‘prijskaartje’ aan qua straf. Tot een vonnis komen is hierin maatwerk. Er is niet één straf. De ene veroordeelde krijgt een geldboete, de ander een taakstraf of moet misschien alsnog de gevangenis in.’
Strafrecht kent ook kleine zaken
‘Strafrecht is niet alleen maar zwaar en groot. We werken ook aan zaken van klein formaat of zaken met een kleine impact. Ik vind vooral interessant dat strafrecht altijd bestaat uit twee partijen waar je mee om tafel zit. En bij civielrecht gaat het meestal om geld; rekeningen die niet zijn betaald. Persoonlijke omstandigheden tellen bij civiel veel minder mee. De afweging om te komen tot een vonnis bij civielrecht is daarom heel anders dan bij strafrecht. De maatschappelijke impact en het menselijke aspect in strafrecht is wat mij aantrekt.’
Goed en helder schrijven
‘Als gerechtsjurist schrijf je na de zitting en de raadkamer ook de uitspraak. Hoe uitspraken worden geschreven vind ik ook een uitdagend en mooi onderdeel van mijn werk. Een vonnis moet begrijpelijk, mooi en strak zijn beschreven. Zo heb ik gewerkt aan een zaak waarbij een kindje is verdronken. Niemand heeft dit gewild, ook de verdachte niet. Ik vind het belangrijk om dit dan zo goed en duidelijk mogelijk uit te leggen. Op straat heeft iedereen een mening; ‘hij heeft dit’ of ‘zij heeft dat’. Een goed geschreven vonnis maakt het voor de verdachte en het slachtoffer begrijpelijk waarom de verdachte wordt veroordeeld of juist wordt vrijgesproken. Het schrijven van een goed en helder vonnis is ook onze verantwoording naar de maatschappij. Aan mij dus de taak alles zo goed en helder mogelijk te formuleren.’
Geen hiërarchie in de samenwerking
‘In de 30 jaar dat ik hier werk is er qua cultuur veel veranderd. Vroeger verliet je de kamer achterstevoren. Je draaide namelijk niet de rug toe naar de rechter. Nu is het cultuur open en laagdrempelig. Tegenwoordig kan je zo bij elkaar de deur binnenlopen. Er is hiërarchie in beslissingsbevoegdheid met zaken, maar je voelt het niet in de samenwerking.
Ik heb in de tussentijd op veel verschillende afdelingen mogen werken en heb daardoor ook nooit het gevoel gehad dat ik vast zat of stilstond in mijn werk. Ik ervaar veel vrijheid om het werk op mijn manier te doen. Dat is ook een belangrijke reden dat ik hier graag werk. Die vrijheid en het vertrouwen dat ik hier krijg hoe ik mijn werk kan doen is echt heel fijn.’
Gestimuleerd om te groeien in je werk
‘Je wordt bij de Rechtspraak gestimuleerd om nieuwe dingen te leren. We hebben bijvoorbeeld een tekort aan tolken. Bij de rechtbank Noord-Nederland en het gerechtshof in Leeuwarden heeft een verdachte het recht om Fries te spreken en dan kan een Friese tolk nodig zijn. Ik gaf aan dat ik graag opgeleid wil worden en werken als tolk, omdat ik Friestalig ben. Nu zijn we aan het kijken wat er mogelijk is. Dat is zo leuk aan deze organisatie! Je mag meedenken. Je wordt gestimuleerd te groeien in je werk in een pad dat bij jou past.’